Выбрать главу

“Hoe dan?”

“Aan dat probleem moet je maar meteen beginnen. Welke oplossing je ook vindt, ik vermoed dat de boot er altijd wel in zal voorkomen. Maak die dus zover af als je kunt.”

De Leraar zweeg en zijn leerlingen togen aan het werk. Zoals Fagin zei, er lag hout genoeg in de buurt, want het kamp lag hier nog niet lang. Veel hout was natuurlijk ongeschikt als constructiehout, met de brosheid van veel planten op Tenebra. Maar sommige soorten hadden takken of stengels die zowel lang als redelijk taai waren, en het tweetal wist er in een uur zoveel van te vinden, als ze hoopten dat genoeg was. Het eigenlijke afsnijden met hun stenen messen duurde wat langer, en het samenbinden tot een geraamte, waarvan de stevigheid alle betrokkenen bevredigde, duurde het langst. Kant en klaar was het een rechthoek van vier en een half bij zes meter, bestaande uit zowat veertig houten staken die een mens zou beschrijven als juffers, loodrecht op elkaar samengebonden tot een behoorlijk solide rooster. Nick noch Betsey vonden het een prettige vloer; de tussenruimten waren groot genoeg om hun voeten door te laten, en daarmee konden ze nog minder grijpen dan een mens met de zijne. Ze besloten echter dat dit eerder een ongemak was dan een ernstig gebrek, en wijdden zich aan het probleem van de huidenjacht.

De Leraar keurde alles goed toen ze hem verslag uitbrachten. Hij was wat afweziger dan het tweetal besefte, want Raeker had zijn aandacht elders nodig. De bathyscaaf was tot binnen vijftig meter van het strand gedreven en daar vastgelopen, volgens Easy. Over de oorzaak van het afdrijven had ze niets kunnen opmerken, en geen van de geleerden die zoveel spoelen vol gegevens over de planeet hadden vergaard wist er iets beters van te maken. Easy zelf scheen zich er niet druk om te maken; ze oefende zich nu in de taal, over de smalle vloeistofstrook die de bathyscaaf buiten bereik van Snel hield. Zelfs de schrale troost van het gesprek te horen was Raeker niet gegund. De microfoons van de buitenste luidsprekers waren — nogal logisch — naast de vensters geplaatst, zodat het meisje een positie had gekozen waar ze moest roepen om op de Vindemiatrix te worden gehoord. Ze nam niet de moeite om te roepen. Meestal dacht ze niet aan Raeker of, om pijnlijk eerlijk te zijn, aan haar vader. Ze had geen belangstelling voor de biologie, geologie, of de feitelijk nog ongeschreven klimatologie van Tenebra. Ze had persoonlijk belang bij de reddingsactie, maar nu was die in een stadium, waarin ze alleen steeds dezelfde gegevens kon verwachten. Hier echter waren levende wezens, mensen waarmee ze kon praten — min of meer tenminste. En praten deed ze dan ook, en zelden kon iemand daarboven lang genoeg haar aandacht trekken om iets te weten te komen.

Ze hoorde inderdaad dat Snel onder de aanwezigen op het strand was en Raeker stuurde het bericht plichtmatig door naar Nick. Maar op vragen zoals of Snel het voorstel wilde volgen dat hij nu wel van Nicks gevangene had gehoord, of hoe hij de scaaf zo gauw had kunnen vinden, kwam geen bevredigend antwoord. Raeker kon niet uitmaken of dat lag aan Easy’s onvolledig beheersen van de taal, haar gebrek aan belangstelling voor de vragen zelf, of een opzettelijk ontwijken ervan door Snel. De hele toestand was ergerlijk, voor iemand die de laatste jaren de zaken op Tenebra redelijk onder controle had gehouden. Nu was hij afgesneden van de meeste van zijn agenten, wat je de krachten van de rebellie zou kunnen noemen hadden vrij spel, en de enige mens op de planeet verwaarloosde haar werk door te roddelen. Natuurlijk, zijn gezichtspunt was misschien wat bekrompen. Er kwam verbetering tegen het midden van de Tenebraanse namiddag. Jim en Jane keerden terug, veel eerder dan verwacht, als een versterking van de scheepsbouwers. Hun verslag meldde een gemakkelijke tocht op hoge snelheid, zodat ze het ene gebied al op de eerste dag bereikten en onderzochten, en het andere gebied afwerkten in zowat de helft van de verwachte tijd, terugkeer inbegrepen. In hun eigen gebied hadden ze niets gevonden. In het zuiden hadden ze licht gezien, maar ze namen aan dat John en Nancy dat zouden doen, en ze besloten zich aan hun eigen reisplan te houden en het begeerde verslag te maken. Natuurlijk was het hun totaal onmogelijk een bepaalde uitdrukking bij de robot te lezen, en Raeker wist zijn gevoel buiten zijn stem te houden, zodat ze er geen idee van hadden in hoeverre hun verslag onbevredigend was. Even speelde Raeker met de gedachte hen weer uit te sturen om dat licht te onderzoeken. Maar hij bedacht dat ten eerste John en Nancy dat wel zouden doen, zoals Jim zei, en dat ten tweede de plaats van de scaaf nu zo goed als bepaald was, dus hij besloot dat het stel zich nuttiger kon maken met de leerbereiding. Hun gebleken gebrek aan initiatief leek zijn besluit te onderschrijven. Hij zei iets in die geest, en beide namen dadelijk hun speren en gingen op jacht.

“Misschien is je iets opgevallen, Nick,” zei Raeker toen ze weg waren.

“Wat dan, Leraar?”

“Ze zagen het licht ten zuiden van hun gebied. Dat geeft sterk de indruk dat het strand naar het westen buigt als je het zuidwaarts volgt. En omdat de holen van Snel in dezelfde richting liggen, is het redelijk waarschijnlijk dat ze dichter bij de kust liggen dan we dachten. Dat verklaart misschien hoe Snel het schip zo gauw vond.”

“Misschien,” gaf Nick toe. “Je aarzelt. Waar zit het gat in mijn redenering?”

“Nou, ik ben nogal wat dagen met de mensen van Snel op jacht geweest, en zodoende heb ik heel wat terrein bestreken in de buurt van de holen zonder zelf de zee te zien of er door iemand over te horen spreken. Ik kan moeilijk aannemen dat het licht van je schip over een honderd kilometer zichtbaar is, en zoiets is nodig om beide feiten te verenigen.”

“Hmm. Daar had ik aan moeten denken. Misschien moet dat licht toch maar onderzocht worden. Wel, we weten meer als John en Nancy terugkomen.”

“Als het goed is wel,” stemde Nick in. “Of we dan werkelijk meer weten staat te bezien. Ik ga maar weer deze gelijmde drijvers aan het geraamte binden. Daarvan verwacht ik meer positiefs.” Hij voegde de daad bij het woord en Raeker bepaalde zich verder tot luisteren. Nadenken leek hem momenteel nogal onvruchtbaar.

Met de twee jagers erbij schoot het vlot vlugger op dan iemand had verwacht. De streek rond het nieuwe kamp was natuurlijk niet zo afgejaagd als de buurt van het dorp, en de huiden stroomden even snel binnen als ze konden worden verwerkt. Drijver na drijver werd op zijn plaats gebonden, waarbij de hoeken om beurten werden voorzien om het evenwicht te waarborgen — Nick en Betsey letten daar wel op. Laat in de middag zaten er zoveel vast dat het niet zozeer de vraag was welke hoek aan de beurt kwam, als wel een vrij plekje te vinden — het geraamte was er gewoon mee overdekt. Niemand waagde zich aan een berekening van de stabiliteit. Als er al iemand aan dat probleem dacht, stelde hij dat zonder twijfel uit, als iets dat beter met een proef kon worden bepaald.

Het werk verliep natuurlijk niet zonder onderbrekingen. Er moest gegeten worden, er moest hout worden gezocht voor de nacht, er was een kudde te bewaken. Dat laatste was vaak een steun voor de “Scheepswerf’, doordat het leer opleverde zonder jacht, maar soms leverde het gevecht minder winst op. Verscheidene keren waren het zwevers die de kudde aanvielen, tot ieders verrassing.

Deze wezens waren niet helemaal verstoken van verstand, ze leerden tenminste gewoonlijk vlug om gevaarlijke situaties te vermijden. Ook vlogen ze nogal traag — hun manier van voortbewegen leek zoals Easy zei, op die van de medusakwallen thuis — zodat na een kort verblijf op een en dezelfde plek, als er een redelijk aantal van hen gedood was, de overlevenden de kudde met rust leerden laten. Nick en zijn vrienden meenden dit in het huidige kamp al bereikt te hebben. Maar in de namiddag moesten de herders het tegen niet minder dan vier van die wezens opnemen in nog geen uur. Deze omstandigheid was zowel ongewoon als pijnlijk: hoewel een ervaren jager zo’n beest met gemak kon neerhalen, ging dat haast nooit zonder te lijden te hebben van zijn tentakels, waarvan lengte en giftigheid ruim opwogen tegen de trage vlucht.