Er ontging Easy Rich niet veel. Aminadabarlee zou het daar natuurlijk niet mee eens zijn. Haar bekentenis dat ze niet precies meer wist wat er gezegd was in een bepaald gesprek deed zijn achting voor haar dalen. Toch begreep ook hij niet meer dan de aanwezige geleerden, wat de holbewoners konden afleiden uit de vage beschrijving van een terrein dat ze nooit hadden gezien.
Toen ging hem een licht op en hij liet zich op de grond zakken om even na te denken. Hij voelde zich haast schuldig bij de gedachte dat hij alle echte plannen aan de mensen had overgelaten. Als ze nu eens even stil wilden zijn voor een minuut of twee om hem zijn gedachten te laten ordenen — maar nee hoor. Ze bleven opgewonden hun opmerkingen en vragen roepen naar het kind daar ver beneden.
“Wacht eens!” Een geofysicus kreeg een idee. Aminadabarlee lette er niet erg op. “Dit lijkt vergezocht; maar heel wat primitieve stammen op aarde en andere plaatsen worden verrekte goeie weervoorspellers — onze voorouders wisten wanneer de lente kwam, weet je wel, en ze bouwden dingen als Stonehenge.”
“Waar is het verband?” vroegen verscheidene stemmen tegelijk, zij het niet in dezelfde woorden.
“Deze planeet kent geen weer in onze betekenis, maar de aardvorming gaat in een tempo dat het tot een soort klimaat maakt. Ik bedacht ineens dat ze de gevangene vertelden dat de scaaf verscheidene dagen bewegingloos in hetzelfde meer lag, en pas later langs een rivier naar zee dreef. Als we het ‘weer’ op Tenebra goed begrijpen, moet dat een splinternieuwe rivier zijn! Dat gegeven is genoeg voor elke inboorling — tenminste elke inboorling die niet is afgesneden van zijn geschiedenis, of folklore, of wat daar in Tenebra voor staat. Zelf hadden ze de streek van die rivier misschien nooit betreden, maar hij lag zo dichtbij hun normale jachtgebied dat ze begrepen waar hij lag.”
“Ik zal de alcohol in het lab eens controleren,” smaalde een van de toehoorders. Die opmerking bracht de voorsteller van het idee pas goed op gang. “Easy!” riep hij. “Je hoorde wat ik net bedacht. Vraag eens aan Snel of het waar is dat hij weet wanneer zich nieuwe rivieren en heuvels voordoen. Vraag hem hoe hij durft te wonen in die rotsholen — die zover wij weten elke dag door een aardschok kunnen instorten!”
“Komt in orde,” zei het meisje bedaard. Haar gezicht verdween uit het beeld. Aminadabarlee was veel te kwaad om dat te merken. Hoe durfden deze monstertjes zijn ideeën uit zijn geest te stelen, en voor zichzelf op te eisen? Goed, hij had de details nog niet uitgewerkt, maar het was hetzelfde idee als die mens te berde had gebracht; daar was hij zeker van. Natuurlijk was het wat vergezocht — ja zeker, nu hij er wat beter over dacht. Het hele idee was louter gissingen, en het was jammer dat het meisje er tijd aan ging verspillen. Hij zou maar naar binnen gaan en zijn. zoon de zwakke plekken in het idee wijzen, en dan een meer vruchtbare wijziging aanbrengen, zodra hij de details had uitgewerkt — toen pas merkte hij dat ook Aminadorneldo uit het beeld was; zeker met het meisje mee. Wel, dat was niet erg; hij moest eerst nog wat nadenken. Dit deed hij een kwartier lang, zonder veel acht te slaan op wat de mensen zeiden, tot de kinderen terugkwamen. Ze rapporteerden zonder omhaal of zichtbare opwinding.
“Het lijkt of u gelijk hebt,” zei Easy. “Ze schijnen verbaasd dat niet iedereen weet of een gebied last krijgt van aardschokken, of wanneer een meer gaat overlopen en in welke richting. Voor hen is het zo vanzelfsprekend dat ze er nogal moeite mee hebben om me te vertellen wat de aanwijzingen zijn.” De geofysicus en zijn collega’s keken elkaar haast verzaligd aan. “Laat ze doorgaan!” zei de eerste nadrukkelijk. “Noteer alles wat ze zeggen en geef het door, of je het begrijpt of niet. Te bedenken dat we Raekers leerlingen wilden gebruiken om de korstdynamiek van deze planeet te weten te komen!”
Aminadabarlee zag niet hoe dit terzake kon zijn; het was de laatste druppel. Hij vergat alle beleefdheidsvormen, menselijk of Drommisch, en baande zich door de kamer, terwijl zijn stroomlijnvorm de mensen uiteendreef zoals een schip door het water snijdt. Voor het scherm rees hij omhoog en begon, langs Easy’s gezicht alsof ze niet bestond, aan een oorverdovende tirade in zijn eigen taal tot zijn eigen zoon. Niemand onderbrak hem; de omvang en de tienklauwige ledematen van het wezen zouden iedereen al voorzichtig maken, zelfs al wist je niets van Drommiërs. Nu had Raadsheer Rich bovendien verscheidene indrukwekkende gegevens verspreid onder de bemanning van de Vindemiatrix, dus voorzichtigheid sprak vanzelf.
De schrille tonen werden afgewisseld met andere uit het toestel. Kennelijk probeerde de zoon ertussen te komen. Maar dat lukte niet: de oude staakte zijn verhaal pas toen zijn spraakvoorraad leek uitgeput. Toen kwam er antwoord, maar niet van Aminadorneldo.
Het was Easy, en zij antwoordde in haar eigen taal, want zelfs haar stembanden waren niet tegen het Drommisch opgewassen.
“Dat hebben we hem al gezegd, meneer. Dr. Raeker vroeg me het u te vertellen als u er was. U was daar net weg toen we het hem vertelden, en ik zag u niet. Hij heeft het aan Nick verteld en de boot zal ruim voor de nacht zo dichtbij zijn als overzee te halen valt. Dan gaan ze ermee het land in. Snel zegt dat ze onze lichten uit zee kunnen zien, dus de robot ging terug naar het kamp om de anderen te halen.” De Drommiër stond versteld, maar hij wist zich voldoende te beheersen om van taal te wisselen.
“U had Snel al naar de richting van het kamp gevraagd?” vroeg hij, nogal verslagen.
“O ja. Mina dacht daar al eerder aan. Ik had het dr. Raeker of een van u al eerder moeten zeggen.” Het feit dat zijn zoon dat had bedacht bracht Aminadabarlee aardig tot rust. Inwendig vroegen de meeste mannen in de kamer zich af hoeveel waarheid het meisje had gesproken. Ze kenden nu de werkelijke leeftijd van de Drommiër en ze begonnen Easy ook aardig te kennen.
“Hoe lang duurt het om u te bereiken — voor Nick dan?” vroeg Aminadabarlee.
“In de middag, denkt Snel. Te voet — hij weet niet hoe vlug de boot gaat.”
“Hebt u hem van de boot verteld?”
“Natuurlijk. Hij vroeg zich af hoe hij dichter bij het schip kon komen. Deze poel is te diep voor hem om te doorwaden, en zwemmen lijken ze niet te kunnen. Ik stelde ze voor hierheen te varen met een houten vlot, maar hout zinkt op deze gekke planeet.”
“U schijnt heel wat met die mensen te bepraten. Kent u de taal echt zo goed?”
“Redelijk, maar we zijn nog langzaam. Maar als u Snel iets wilt vragen, zegt u het maar.”
“Nee — momenteel niets,” zei de Drommiër haastig. “U hebt uw vriend Snel niet voorgesteld zo’n vlot te maken als Nick heeft?”
“Jazeker, maar hij kan het niet. Zijn mensen kunnen de nodige huiden wel krijgen natuurlijk, maar ze kunnen geen dichte — ik wilde zeggen: luchtdichte zakken ervan maken. Ze weten niet hoe ze de lijm moeten maken die Nick gebruikte, en ik ook niet. Hij wacht tot Nick hier is met de boot.”
“En dan neemt hij hem natuurlijk af.”
“Welnee. Hij heeft niets tegen Nick. Ik heb hem verteld wie Nick is — hoe de robot de eieren gestolen had van de plek waar Snels mensen ze laten uitkomen. Ik denk dat hij een beetje kwaad is op de robot, maar dat is niet erg. Ik zei dat ik hem alles wilde leren dat hij wilde weten, en dat Nick al heel wat had geleerd en wel zou helpen. We kunnen goed met elkaar opschieten.” De Drommiër was verbijsterd, en liet dat merken.
“Heeft dr. Raeker u dat allemaal gezegd?”