Выбрать главу

‘En toen?’ dringt Graanoogst aan.

‘Hij had gezegd wat hij moest zeggen, en ik was niet boos of verdrietig geworden. Alles was goed. Al zei hij wel dat het hem diep pijn deed om te weten dat hij nooit een deel zou zijn van het geluk dat Irina en ik hebben. Dat zijn leven daardoor altijd leeg zou blijven.’ Hij zwijgt even. ‘Natuurlijk heb ik toen gezegd dat ik er altijd voor hem zou zijn. En Irina ook. Dat we van hem hielden. Hij zei niets terug en bleef daar maar zo liggen.’

De twee rechercheurs weten dat de man verder geen aanmoediging meer nodig heeft.

Davidenko zucht diep. ‘Dit is wat er toen gebeurde.’ Hij heft de bijl en laat die met een paar soepele bewegingen ronddraaien. Het zware wapen wentelt schijnbaar moeiteloos om zijn arm en cirkelt zelfs onder zijn oksel door over zijn schouder, rakelings langs zijn hoofd. ‘Zulke dingen deden we altijd,’ gaat Davidenko verder, alsof het jongleren hem geen enkele inspanning kost. ‘Ons hele leven lang hebben we met wapens gespeeld.’

De antieke strijdbijl komt omhoog door een beweging van Davidenko’s elleboog, draait over zijn onderarm en komt recht overeind te staan met de steel midden op zijn handpalm. Dan tuimelt het zware, scherpe blad langzaam van zijn hand af en stort met een klap op de grond. De punt van de bijl blijft in de parketvloer staan, de steel wiegt licht heen en weer.

Davidenko draait zich om naar de twee politiemannen. ‘We waren aan het praten, Tolja keek naar me, en ik liet die bijl naar hem toe vallen, zoals we dat honderden keren hebben gedaan. Hij zag hem komen.’ De man sluit zijn ogen. ‘Normaal gesproken draaide hij dan snel weg en sprong overeind. Dan hadden we allebei lol. Ik heb u al verteld dat hij razendsnel was. Niets kon hem raken.’

‘Maar nu wel,’ zegt Graanoogst zacht.

Davidenko veegt zijn ogen af met zijn mouw. ‘Nu wel, ja. Ik had het te laat in de gaten, ik kon niets meer doen. Hij zag de bijl komen en hij bleef gewoon liggen. Hij wilde gewoon dat die bijl kwam.’ Davidenko begint te snikken. ‘O, Tolja!’

Zijlstra kijkt naar Graanoogst en dan naar de spiegelruit, waarvan hij weet dat Leo Esterik erachter staat en alles volgt. ‘Waarom hebt u de politie niet gebeld?’ wil Graanoogst weten. Nog nasnikkend snuit Davidenko zijn neus. ‘Ik was vreselijk geschrokken, maar ik zag wel dat Tolja dood was. En toen… ben ik gewoon gevlucht. Ik heb hem zomaar laten liggen. Het was net alsof het niet echt gebeurd was als ik het niet zou geloven. Dus ben ik naar huis gegaan. Ik heb zelfs met Irina gegeten en op de een of andere manier heb ik die nacht ook nog geslapen. Alsof Tolja niet dood zou zijn als ik daar niet aan toegaf. Begrijpt u dat?’

‘Maar daarna hebt u het ons ook niet verteld,’ zegt Zijlstra.

De Wit-Rus buigt zijn hoofd. ‘Dat is waar. Toen u me gebeld had en ik mijn broer daar zo zag liggen, kon ik gewoon niet accepteren dat ik daar de oorzaak van was. En ik was bang dat niemand me zou geloven als ik vertelde wat er was gebeurd. Dat ik dan ook nog Irina zou kwijtraken, net als Tolja.’ Weer begint hij te snikken.

25

‘Ik vind het zielig voor die man,’ zegt Carla van Amerongen, als Zijlstra en Graanoogst het verhaal hebben verteld aan de grote tafel in de koffiekamer. ‘Hij kon er dus eigenlijk niks aan doen.’

‘Hij heeft een heleboel verzuimd te doen,’ vindt Karadag. ‘Dat maakt hem in ieder geval schuldig.’

‘Maar is het ook moord?’ vraagt Latifa Ringeling zich af. ‘Die man is nooit van plan geweest om zijn broer te vermoorden.’

‘Dat soort dingen is moeilijk te bewijzen.’ Harry de Jong vouwt zijn handen achter zijn hoofd en leunt achterover. ‘Maar het tegendeel ook niet. Gelukkig hoeven wij dat niet te beoordelen. Daar mag een rechter zijn tanden op stukbijten.’

Graanoogst neemt een slok koffie en kijkt voor zich uit. ‘Ik geloof echt dat Victor Davidenko de waarheid sprak. En als alles is gelopen zoals hij het ons heeft verteld, is hijzelf minstens net zo erg het slachtoffer in deze zaak als zijn dode broer. En zijn vrouw ook, natuurlijk.’

Zijlstra knikt. ‘Ben ik met je eens. Je zou het een vorm van zelfmoord kunnen noemen. Met enorme diepgaande gevolgen voor degenen die achterblijven.’

Hij staat op en haalt zijn mobiel uit zijn zak. ‘Als jullie me even willen excuseren: ik moet mijn Facebook-vrienden ervan op de hoogte stellen dat de zaak is afgerond. En ook even iemand bellen om te bedanken.’

‘Waarvoor?’ vraagt Graanoogst verbaasd.

‘Niks,’ antwoordt Zijlstra en hij schiet snel de gang in.