Выбрать главу

Albert Cornelis Baantjer

De Cock en een recept voor moord

1

Rechercheur De Cock van het oude politiebureau aan de Amsterdamse Warmoesstraat sjokte met zijn handen diep in de zakken van zijn regenjas over het brede trottoir van het Damrak. Plukken grijs haar puilden vanonder zijn vettige vilten hoedje. Op zijn brede gezicht lag een sombere trek. De vriendelijke accolades rond de mond hadden hun dartele boogjes verloren. Ze stonden strak. Bijna nors.

Vledder, zijn jonge collega, stapte rustig naast hem voort. Zo nu en dan keek hij zijn oude leermeester van terzijde aan. Moest hij De Cock met rust laten of kon hij het stilzwijgen beter verbreken?

‘Heb je de smoor in?’ vroeg hij ineens.

De grijze speurder antwoordde niet. Hij boog het hoofd wat dieper en trok zijn schouders op. Er stond een straffe wind, vermengd met vlagen regen. De winter trok zich woedend terug voor een opdringende lente. Bij het Victoriahotel sloegen ze linksaf. Op de Prins Hendrikkade leek de wind nog feller. De Cock greep haastig naar zijn hoed, die dreigde van zijn hoofd te worden gerukt.

De oude rechercheur gromde een verwensing.

Vledder lachte.

‘Ja, je hebt de smoor in,’ stelde hij bijna vrolijk vast. ‘Ik zie het duidelijk.’

De Cock keek schuins naar hem op.

‘En sinds wanneer is dat verboden?’ mopperde hij kortaf. ‘Je zou ermee kunnen beginnen,’ reageerde Vledder, ‘mij te vertellen wat er aan de hand is. De hele dag al loop je rond met een gezicht van oude lappen en je scheldt en gromt tegen iedereen die bij je in de buurt komt. Die arme Afra Molenkamp van de administratie moest het ook al ontgelden. Dat doe je toch niet tegen zo’n aardig mens. Nu slenter je nog langzamer dan anders en zegt geen woord. Ik heb er recht op te weten wat jou dwarszit.’ De Cock snoof.

‘Ik pieker me suf,’ sprak hij korzelig. ‘Ik weet zeker dat ik in een grijs verleden eens een zaak heb behandeld met een vervalst recept van een arts, dat een cruciale rol speelde. Afra heeft ook niets in de dossiers kunnen vinden. En dat vind ik bezopen.’

‘Zoiets kun je haar ook niet kwalijk nemen. Die oude dossiers, puh, daar kun je dagen in zoeken. Dat gaat nu gelukkig allemaal digitaal.’

‘Digitaal…’ De Cock sprak het uit alsof het een vies woord was.

Vledder fronste zijn wenkbrauwen.

‘Herinner je je nog iets? Een naam, een plaats, misschien een verdachte, iets van het slachtoffer?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Die zaak is volledig uit mijn herinnering weggezakt. En geloof me, dat irriteert me mateloos. Ik word echt oud, geloof ik. Dat ergert me ook. Het is beslist ergens onder mijn hersenpan opgeslagen, maar ik kan er niet bij komen. Ongrijpbaar. Ik ben er al de hele dag mee bezig. Alleen dat recept is in mijn gedachten blijven hangen. Een recept… zo meen ik… dat een arts foutief had uitgeschreven, zoiets.’

‘En de gevolgen?’

Over het gezicht van De Cock gleed een glimlach. Het was zijn eerste glimlach van de dag.

‘Dat is de ellende,’ grinnikte hij. ‘Ik weet de afloop van die zaak niet eens meer. Huh…’

De oude rechercheur maakte een wegwerpgebaar.

‘Laat maar zitten. Hoe langer ik erover denk hoe chagrijniger ik word.’

Vledder spreidde zijn handen.

‘Vertel me dan hoe dat recept ineens terug in je gedachten kwam. Misschien kom je zo wat verder.’

‘Door mijn vrouw.’

‘Wat heeft die ermee te maken?’ riep Vledder uit.

‘Dat zal ik je vertellen.’ De Cock leek een stuk opgewekter. ‘Mijn vrouw kreeg van de week pijn aan haar voeten. Vooral bij de grote teen. Het was nogal heftig. En ze is echt niet kleinzerig. Onze huisarts constateerde dat haar nieren niet meer optimaal werken. Te veel urinezuur. Hij dacht aan jicht en gaf haar een recept mee voor colchicine.’

‘En?’

De Cock zwaaide breed.

‘Colchicine,’ reageerde hij, ‘is een vergif!’

Vledder reageerde verrast.

‘Een arts schrijft toch zomaar geen vergif voor?’

‘Colchicine is zelfs een zwaar vergif,’ herhaalde De Cock venijnig.

‘Hoe weet je dat?’

De Cock bleef ineens midden op het trottoir stokstijf staan. Zijn mond zakte halfopen, maar zijn blik verhelderde.

‘Ik weet het weer,’ riep hij opgelucht en rechte zijn rug. ‘Door die kwaal van mijn vrouw heb ik dingen verward. In die oude zaak die ik bedoelde, was helemaal geen sprake van een recept. Nee, met een recept had het niets te maken. In die zaak speelde een vrouw een rol, die in het kruidentuintje achter haar huis herfsttijloos[1] verbouwde, dat is het!’

‘Herfsttijloos?’

De Cock knikte.

‘Een plantje dat veel op een krokus lijkt, maar het bloeit niet in het voorjaar, maar in het najaar.’

Vledder keek hem vragend aan.

‘Een giftig plantje. Nou je het zegt, daar staat me nog wel iets van bij. Hoe zat dat ook alweer?’

De Cock grijnsde.

‘Herfsttijloos bevat stoffen waarvan men colchicine kan bereiden. Dat is volgens de overlevering ontdekt door de mythische Medea van Colchis, die het vergif voor het eerst zou hebben toegepast. In Romeinse regeringskringen werd colchicine veelvuldig gebruikt om met vergif tegenstanders uit de weg te ruimen.’

‘Noem er eens een?’ Vledder was allang blij dat De Cock in een betere stemming was en hij liet hem maar vertellen. De Cock gebaarde.

‘De hakkelende Romeinse keizer Claudius is vrijwel zeker door zijn vierde vrouw, de intrigerende Agrippina, met colchicine vergiftigd.’

‘Waarom?’ Vledder leunde tegen een muur. Als De Cock over geschiedenis begon…

‘Agrippina had een zoon uit een vorig huwelijk. Ze kreeg Claudius zo ver dat hij die zoon tot zijn opvolger benoemde. Toen Claudius dreigde op zijn beslissing terug te komen…’ Vledder vulde het antwoord in:

‘…gaf ze hem wat colchicine.’

‘Vermoedelijk in een drankje,’ antwoordde De Cock. ‘Colchicine lost gemakkelijk op in alcohol.’

Vledder trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.

‘Hoe heette die zoon van Agrippina?’

‘Nero.’

‘Aha, die later Rome in brand stak!’ Vledder knikte, wie wist dat nou niet?

De Cock zette zich weer in beweging.

‘Precies.’

Vledder volgde hem grijnzend.

‘En nu terug naar je vrouw.’

‘Wat bedoel je?’ vroeg De Cock verwonderd.

‘Gaat zij die colchicine nu gebruiken?’

De Cock glimlachte.

‘Ik heb aan onze huisarts gevraagd om haar een ander middel voor te schrijven tegen haar jicht.’

‘Je laat haar niet vergiftigen.’

De Cock knikte. Zijn gezicht stond ernstig.

‘Er zijn in het verleden nogal eens foutjes met colchicine gemaakt… een verkeerde komma bij het vaststellen van de juiste dosis en je kunt de begrafenispolis uit de kast halen.’ Vledder moest erom lachen.

Ze liepen zwijgend verder. Na een tijdje verbrak Vledder de stilte.

‘Lekker, een frisse neus halen, maar waar gaan we eigenlijk naartoe?’

De Cock ademde zwaar.

‘Naar de Singel.’

Vledder wuifde om zich heen.

‘En dit vind jij de kortste weg?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘We lopen iets om. Mijn geest in verwarring had behoefte aan zuurstof.’

‘Je hebt me niets verteld over de Singel.’ Het klonk bestraffend. ‘Wij werken samen, weet je nog?’

De Cock gebaarde voor zich uit.

‘Je hebt gelijk. Gisteravond ben ik thuis nog gebeld door een mij totaal onbekende man, die mij dringend verzocht om hem vandaag na kantoortijd te komen bezoeken. Hij had een probleem. Onder vier ogen wilde hij een belangrijke mededeling doen.’

‘Onder vier ogen? Wat een stiekemerd!’

De Cock knikte.

‘Na enig aandringen toonde hij zich bereid om ook jou bij het gesprek toe te laten. Ik doe toch nooit iets alleen,’ voegde hij er een beetje verongelijkt aan toe.

вернуться

1

Zie: De Cock en de naakte juffer.