Выбрать главу

‘Ja.’

‘Tante is dood.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen. ‘Wie bent u?’ vroeg hij vriendelijk. ‘En welke tante is uit dit aardse tranendal gestapt?’

De jongeman liet beschaamd zijn hoofd iets zakken.

‘Ik… eh, ik ben nog een beetje in de war,’ sprak hij schuchter. ‘Neemt u mij niet kwalijk. Ik ben Peter… Peter van der Horst. Ik ben een neef van tante Yolanda… Yolanda van Zelhem. Ze is vannacht in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis overleden.’

‘Gecondoleerd.’

‘Dank u.’

De Cock pakte de jongeman bij zijn arm, leidde hem de recherchekamer binnen en liet hem op de stoel naast zijn bureau plaatsnemen. Daarna zwiepte hij zijn oude hoedje missend naar de kapstok.

‘Waarom komt u mij dat vertellen?’

‘Wat?’

‘Dat uw tante Yolanda is overleden.’

Peter van der Horst keek naar hem op. ‘Moet u dat niet weten?’ vroeg hij verrast.

Met zijn regenjas half ontknoopt, liet De Cock zich in zijn stoel achter zijn bureau zakken en glimlachte. ‘Als ik op de hoogte diende te zijn van elke tante die overlijdt, dan…’ Hij maakte zijn zin niet af. ‘Waarom zou ik dat moeten weten?’

Peter van der Horst gebaarde voor zich uit.

‘Ze schreef u een brief. Ik heb die zelf hier naar de Warmoesstraat gebracht. Volgens tante Yolanda was het erg belangrijk.’

‘Kent u de inhoud van die brief?’

Peter van der Horst schudde zijn hoofd.

‘Tante Yolanda gaf mij die brief gistermorgen toen ik bij haar op bezoek was. “Gooi hem niet op de post,” zei ze tegen mij. “Dat duurt zeker een dag en zo lang heb ik niet meer te leven.”’

‘U moest hem bezorgen?’

Peter van der Horst knikte met een strak gezicht. ‘Tante nam ook afscheid van me… voorgoed… hield heel lang mijn hand vast. Ik was daar nogal kapot van en vergat op weg naar huis die hele brief. ’s Avonds vond ik hem in de binnenzak van mijn colbert. Toen heb ik hem alsnog naar de Warmoesstraat gebracht.’

De Cock knikte begrijpend. ‘Heeft tante nog iets gezegd over die brief… waarom die voor haar belangrijk was?’

Peter van der Horst schudde zijn hoofd. ‘Ze zei alleen dat ze u als rechercheur kende van een diefstalaffaire in Avondzon. En dat u een delicate zaak wel aankon.’

De Cock gebaarde in zijn richting.

‘Enig idee wat voor een delicate zaak?’

‘Nee.’

‘Uw tante gebruikte dat woord delicaat?’

‘Ja.’

‘Ging u vertrouwelijk met uw tante om?’

Peter van der Horst knikte. ‘Ik ben… ik was haar enige familielid. Toen ik twaalf jaar was, kwamen mijn beide ouders in Zwitserland bij een auto-ongeval om het leven. Sindsdien ben ik door tante Yolanda opgevoed. Ik was enig kind en zij was mijn moeders enige zuster.’

‘U woont bij uw tante?’

‘Niet meer. Toen mijn ouders om het leven kwamen, heeft ze mij bij haar in huis genomen. Maar ik woon nu al jaren bij mijn vriendin.’

De Cock wreef met zijn vlakke hand over zijn gezicht.

‘Uw tante,’ sprak hij voorzichtig, ‘schreef in haar brief, dat ze haar geweten wilde ontlasten. Weet u wat haar kwelde?’

‘Nee.’

‘Een oude liefdesaffaire?’

Peter van der Horst trok zijn schouders op.

‘Tante is nooit getrouwd geweest. Voor ze directrice werd van Avondzon, werkte ze als journaliste. Ik kan mij niet voorstellen dat ze ooit bij iets… eh, iets oneerbaars was betrokken.’ De jongeman glimlachte. ‘Volgens mij was ze puriteins preuts.’

De Cock kauwde peinzend op zijn onderlip. De overtuiging dat Yolanda van Zelhem een groot geheim bij zich droeg, bleef zijn denken beheersen. Hij boog zich iets naar de jongeman toe.

‘Kent u Sabrine Achterbroek?’

Peter van der Horst knikte. ‘Ze werkt ook voor Avondzon… zit in het dagelijks bestuur van de stichting. Ze was min of meer een vriendin van tante Yolanda.’

‘Min… of meer?’

‘Ze hadden ook wel eens ruzie.’

‘Waarover?’

‘Onbenullige dingen.’

De Cock knoopte zijn regenjas verder los. Een wilde stroom van ongeduld golfde door zijn bloed. Hij pakte de verfrommelde brief uit de binnenzak van zijn colbert en legde die voor zich neer. Met een kromme vinger tikte hij op de envelop.

‘Handschrift van uw tante?’

‘Ja.’

‘Een grap?’

Peter van der Horst zuchtte. ‘Tante maakte nooit grapjes. Ze was wel eens wat cynisch… had een bittere zelfspot.’

In een gebaar van pure wanhoop stak De Cock zijn beide armen omhoog. ‘Er moet toch iets zijn?’ riep hij vertwijfeld. ‘Uw tante was toch bij haar volle verstand toen ze die brief schreef?’

‘Zeker.’

‘Is… eh, is u dan niets opgevallen?’

‘Haar secretaire is leeg.’

‘Wat?’

Peter van der Horst woelde met zijn vingers door zijn krullend haar. ‘Vanmorgen belde Sabrine Achterbroek mij en vertelde dat tante Yolanda gedurende de nacht was overleden. Ik ben toen naar haar woning gegaan aan de Weteringschans om te zoeken naar haar begrafenispolis en een lijst van mensen die bij haar dood gewaarschuwd moesten worden. Tante Yolanda, wist ik, had zo’n lijst.’

‘En?’

‘Die lijst heb ik gevonden. Ook haar begrafenispolis. Maar haar secretaire, die ze altijd angstvallig gesloten hield en waarvan ik ook nooit een sleutel heb gezien, stond open en alle laden waren leeg.’

De Cock kneep zijn ogen half dicht. ‘Ingebroken?’

Peter van der Horst schudde zijn hoofd. ‘De secretaire was niet beschadigd en ik heb in haar hele huis geen spoortje van braak kunnen vinden.’

3

Vledder keek over zijn schouder lachend toe hoe de dikke stramme vingers van De Cock de toetsen van de elektronische schrijfmachine beroerden. Het ging traag, maar de machine reageerde gewillig.

De jonge rechercheur bukte zich iets voorover en trok voorzichtig de rechterlade van het bureau van zijn oudere collega open.

‘Het is aardig geslonken,’ riep hij bewonderend. ‘Je hebt er de laatste dagen hard aan getrokken.’

De Cock liet zijn vingers even rusten.

‘Ik heb de oudste dossiers het eerst afgewerkt. Van sommige had ik al een tweede rappel.[2]

Vledder trok een stoel bij en ging er achterstevoren op zitten.

‘Het was een goede beslissing van je om verder geen aandacht aan die brief van Yolanda van Zelhem te besteden.’

De Cock schoof de schrijfmachine van zich af.

‘Het was geen weloverwogen beslissing,’ riep hij afwerend. ‘Ik had geen keus. Niemand wist welk gegeven het geweten van Yolanda van Zelhem had geteisterd en niemand wist welke bescheiden zij in haar secretaire had opgeslagen.’

Vledder trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.

‘Zou het iets te maken kunnen hebben met haar baan als directrice van dat tehuis?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Met medewerking van Sabrine Achterbroek heb ik in oude notulen van de Stichting Avondzon mogen snuffelen. Niets gevonden. Ook bij de overdracht van de boekhouding zijn geen onregelmatigheden geconstateerd. Ik heb gesproken met bejaarden die al langer dan tien jaar in het tehuis verbleven. Het leverde niets op. Ze was een goede directrice… streng, maar rechtvaardig.’

Vledder grinnikte.

‘En volgens haar neef puriteins preuts.’

De Cock zuchtte.

‘Ik ben,’ ging hij verder, ‘zelfs naar Vredenhof gegaan om haar begrafenis bij te wonen. De enige belangstellenden aan de groeve waren dametjes van middelbare leeftijd, die paniekerig wegliepen toen ik na de plechtigheid het geweten van Yolanda van Zelhem ter sprake bracht.’

Vledder lachte.

‘Dat doe je toch niet tijdens een begrafenis. Je jaagt de mensen de stuipen op het lijf.’

De Cock negeerde de opmerking.

вернуться

2

Een aanmaning om een dossier af te wikkelen.